RIS Tender

Voor De Belastingheffing Is Het In Diverse Gevallen Noodzakelijk Om Te Bepalen Wat De Waarde Is Van Een Genotsrecht Of Een Periodieke Uitkering Waarvoor Geen (zakelijke) Vergoeding Wordt Betaald. Om De Waarde In Het Economische Verkeer Op Doelmatige Wijze Te Benaderen Worden Forfaits Gebruikt. De Hoogte Van Deze Forfaits Is Gebaseerd Op Een Fictief Rentepercentage, Meestal Gecombineerd Met Vermenigvuldigingsfactoren. De Vermenigvuldigingsfactoren Zijn Gebaseerd Op De Levensverwachting In Combinatie Met Het Hiervoor Genoemde Fictieve Rentepercentage. Dergelijke Forfaits Zijn Terug Te Vinden In De Schenk- En Erfbelasting, In De Inkomsten-belasting, De Btw En De Overdrachtsbelasting. De Hoogte Van Deze Forfaits Is Niet Meer Aangepast Sinds 1980 (erf- En Schenkbelasting, Overdrachtsbelasting En Omzetbelasting) Of 2001 (inkomstenbelasting), Terwijl De Levensverwachting Sindsdien Is Toegenomen En De Rente Gedaald (t.o.v. 1980). Omdat Deze Twee Factoren Aan De Basis Liggen Van De Hoogte Van Deze Forfaits Lijkt Het Wenselijk Om De Forfaits Te Herzien. Het Onderzoek Richt Zich Op Gevolgen Van Het Actualiseren Van De Rekenrente (nu 6% Of 4%) En De Levensverwachting (nu Gebaseerd Op De Levensverwachting Van Mannen In 1979 Of 1990-1995). De Hierbij Te Onderzoeken Wetten En Onderliggende Regelgeving Zijn De Successiewet 1956, De Wet Inkomstenbelasting 2001, De Wet Op De Omzetbelasting 1968 En De Wet Op Belastingen Van Rechtsverkeer..